Taal
Op 14 december 2012 had ik de eer mee te mogen doen aan een ‘Gedachtentafel’, georganiseerd ter gelegenheid van het afscheid van Willemien Veldman Marsman van de Rabobank. Het onderwerp was : “De invloed van taal op het denken en doen van de Rabobank” en ik zat in de subgroep over leiderschap en talent.
Samen met mensen van de bank, uit het bedrijfsleven en met kunstenaars verkenden we het terrein. Al snel waren we het eens dat leiderschap en de leider zijn in hiërarchische zin, twee verschillende dingen zijn. Ook waren we het eens dat leiderschap zich vooral kenmerkt door authenticiteit en uniek handelen. Dat het kunnen inzetten van en spelen met je talenten in allerlei verschillende situaties de basis vormt van leiderschap. Tot zover weinig controverse. Ook niet over ons idee over wat leiderschap, in het algemeen, binnen de Rabobank is: hiërarchisch, ofwel top down, gericht op uniformiteit (alle neuzen dezelfde kant op) en leidend tot een vooraf bepaald resultaat. Hier eindigde onze eensgezindheid.
Waar de één het logisch vond dat een onderneming op die manier mensen in leidende posities zet. daar vond de ander juist het tegenovergestelde: leiderschap zou juist diversiteit en variatie tussen mensen moeten dienen. En doelen kun je hooguit globaal aangeven, die hebben de neiging zich gaandeweg verder vormen, daar worden ze ook effectiever en meer gedragen van trouwens. Nog een ander standpunt was dat leiderschap ook de relatie van het bedrijf met de samenleving zou moeten dienen, en niet alleen de eigen organisatie. Dat laatste vond een aantal van ons extra belangrijk voor de Rabobank. Het is niet voor niets een coöperatie.
We vroegen ons af hoe een organisatie er uitziet waarin die andere manieren van leiderschap leidend zin. Een organisatie wordt dan een holding space (daar weet ik jammer genoeg geen mooi Nederlands woord voor) voor een grote diversiteit aan mensen die ieder op hun eigen manier bijdragen aan die organisatie en het grotere netwerk waar die organisatie deel van uit maakt.
Het zou wel handig zijn als we de toegevoegde waarde van die diversiteit zouden kunnen duiden. En als we door middel van taal bruggetjes kunnen aanleggen tussen die verschillende mensen en hun manieren van werken. Als we vorm en woorden kunnen geven aan de meerwaarde van die variatie. Daar zijn verbeeldingskracht en associatief vermogen voor nodig. Daar is een andere taal voor nodig een meer verbindende, menselijke, poëtische taal. En daar is leiderschap voor nodig dat ruimte geeft aan diversiteit en aan de creativiteit om van 1 + 1 3 te maken.
Een van de mensen in de groep zei het prachtig: je kunt de schoonheid een veld met allerlei soorten bloemen niet beschrijven door alle bloemen apart te noemen. Er is een veel beeldender taal nodig om dat uit te drukken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten